Wat is de relatie tussen diafragma, sluitertijd en ISO?
Twee bedieningsmogelijkheden bepalen de hoeveelheid licht die de camera binnenkomt en op de beeldsensor valt: het diafragma en de sluitertijd. De ISO-instelling bepaalt hoeveel licht er nodig is om een juiste belichting te verkrijgen.
Diafragma
Het lensdiafragma is een diafragma dat in de lens zelf of er direct achter is geplaatst. Het is van invloed op de hoeveelheid licht die de lens doorlaat en is meestal opgebouwd uit een set bladen die openen of sluiten afhankelijk van de gekozen diafragma-instelling. De diafragma-instellingen worden doorgaans f-stops genoemd en volgen een specifieke nummerreeks, zoals F5.6, F7.1, F8, F11 enzovoorts. Lagere f-stopinstellingen (zoals F5.6) hebben een grotere diafragmaopening en laten meer licht door de lens. Hogere f-stopinstellingen (zoals F11) daarentegen hebben een kleinere diafragmaopening en laten minder licht door de lens.
BELANGRIJK: Het veranderen van het diafragma heeft ook gevolgen voor de scherptediepte .
Sluitertijd
De sluitertijd is ook van invloed op de hoeveelheid licht die de camera binnenkomt doordat hiermee bepaald wordt hoe lang de sluiter van de camera open blijft. Hoe langer de sluiter van de camera open blijft, des te meer licht er in de camera komt; dit wordt bereikt door langere sluitertijden te gebruiken (zoals 1/60). Als de sluiter van de camera korter open wordt gehouden, komt er minder licht in de camera; dit wordt bereikt door kortere sluitertijden te gebruiken (zoals 1/250 of nog korter). Sluitertijden kunnen in lengte variëren van een fractie van een seconde tot meerdere seconden.
BELANGRIJK: Het veranderen van de sluitertijd is ook van invloed op bewegingsonscherpte .
OPMERKING: Er is een onderling verband tussen sluitertijd en diafragma. U kunt dezelfde hoeveel licht krijgen als u de instellingen voor sluitertijd en diafragma evenredig verandert. Bijvoorbeeld: 1/30 bij F5.6 is hetzelfde als 1/8 bij F11. Het komt erop neer dat een kortere sluitertijd met een groot diafragma dezelfde hoeveelheid licht kan leveren aan de beeldsensor als een langere sluitertijd met een klein diafragma.
ISO
ISO bepaalt de lichtgevoeligheid van de camerasensor. Een hogere ISO-waarde verhoogt de gevoeligheid; dat betekent dat er minder licht nodig is voor een juiste belichting. Een lagere ISO-waarde vermindert de gevoeligheid en vereist meer licht voor een juiste belichting. Daarom moet in een goed verlichte omgeving een lagere ISO-waarde (200 of minder) worden gebruikt. Bij fotograferen onder omstandigheden met weinig licht worden hogere ISO-waarden (400 of meer) aanbevolen. Het kiezen van een hogere ISO-instelling kan ook nodig zijn als u fotografeert met een klein diafragma of een korte sluitertijd, omdat kleine diafragma's en korte sluitertijden de hoeveelheid licht verminderen die op de beeldsensor valt.