Waarom kan de camera met moeite automatisch scherpstellen?
In de volgende situaties kan het voorkomen dat de camera moeilijk automatisch scherpstelt:
- In geval van snelle bewegingen of hoge snelheid, zoals een rijdende auto
- Wanneer een onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt
- In scènes met weinig contrast, zoals een blauwe lucht of een zandstrand
- Een scène die voortdurend verandert, bijvoorbeeld golven of een waterval
- In situaties met weinig licht, zoals in een kerk of 's nachts
- Wanneer het onderwerp van achteren wordt belicht door een sterke lichtbron, zoals de zon
- In geval van overlappende voorwerpen die zowel dichtbij als veraf zijn waardoor diepte ontstaat, bijvoorbeeld wanneer een onderwerp zich achter een hek bevindt
Problemen met de automatische scherpstelling kunnen een aantal oorzaken hebben, zoals de afstand tussen u en het onderwerp/voorwerp waar u een foto van probeert te maken. Ook de lichtomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat er moeilijk kan worden scherpgesteld.
Elke cameralens heeft een minimale afstand waarop een onderwerp kan worden vastgelegd. Dit wordt de minimale scherpstelafstand genoemd. U kunt niet goed scherpstellen als uw afstand tot het onderwerp dat u wilt vastleggen, kleiner is dan de minimale scherpstelafstand. De minimale scherpstelafstand verschilt van lens tot lens. Bij zoomlenzen kan de minimale scherpstelafstand ook variëren afhankelijk van de brandpuntsafstand. Om de minimale scherpstelafstand van een lens te controleren, raadpleegt u de specificaties van de lens of de afstand die op de lens is afgedrukt, zoals wordt geïllustreerd in de afbeelding hieronder.
De hier aangegeven getallen vermelden eerst het maximale diafragma (3,5f - 6,3f) en daarna de minimale scherpstelafstand (4,3 cm - 129 cm), afhankelijk van hoe ver de lens in- of uitgezoomd is. Dat betekent dat wanneer de camera uitgezoomd is om groothoekfoto's te maken, de minimale scherpstelafstand 4,3 cm is. Als de camera volledig ingezoomd is om foto's te maken van een onderwerp dat zich verder weg bevindt, is de minimale scherpstelafstand 129 cm.
Als uw afstand tot het onderwerp kleiner is dan het minimum, kunt u niet naar behoren scherpstellen op het onderwerp. In situaties waarin u zo weinig mogelijk afstand tot het onderwerp wilt, benadert u eerst het onderwerp extreem dichtbij. Beweeg vervolgens beetje bij beetje achteruit, om de afstand te vinden waarbij op het onderwerp kan worden scherpgesteld.
Als het nog steeds niet goed lukt om scherp te stellen, kunt u het volgende proberen:
BELANGRIJK: Ondersteunde functies of functienamen kunnen per product verschillen. Raadpleeg de handleiding voor meer informatie.
- Wanneer u de sluiterknop licht indrukt, wordt er een groen frame weergegeven rond het gebied dat scherp in beeld is (scherpstellingsvergrendeling). Als u op een bijzonder klein onderwerp of een klein gebied wilt scherpstellen, verplaatst u het AF-bereik met behulp van Flexible Spot naar het gewenste punt op de monitor.
- Als het probleem zich blijft voordoen, kunt u proberen de scherpstelling te vergrendelen op een ander object zo dicht mogelijk bij uw oorspronkelijke onderwerp en vervolgens de compositie weer aanpassen, of u kunt handmatig scherpstellen.
- Door Lock-on AF (Autofocus met vergrendeling) in te schakelen, kunt u bewegende onderwerpen automatisch scherp in beeld houden.
- Bij het fotograferen van scènes met weinig licht of tegenlicht gebruikt u Superior Auto.
- Als u 's nachts foto's maakt, gebruikt u Night Scene (Nachtscène) of Hand-held Twilight (Schemering zonder statief) in Scene Selection (Scèneselectie) of Center (Midden) in de modus P (Program Auto) (Automatisch programma). Gebruik Night Scene (Nachtscène) of Night Portrait (Nachtportret) als u 's nachts foto's maakt van scènes met mensen.
OPMERKING: Als u een camera uit de series DSC-RX10 of DSC-RX100 gebruikt
-
Wanneer Focus Mode (Modus scherpstelling) is ingesteld op Continuous AF (AF-C) (Continue automatische scherpstelling), zal de camera de scherpstelling blijven aanpassen en scherpgesteld blijven op het onderwerp zolang u de sluiterknop half ingedrukt houdt. Het lijkt erop dat de scherpstelling niet vergrendeld is wanneer u de sluiterknop half ingedrukt houdt, maar dat is geen probleem. De lens beweegt of de beeldhoek verandert op de monitor om de scherpstellingspositie aan te passen, zodat u foto's kunt maken zonder dat het beeld onscherp wordt.
-
Als Focus Mode (Modus scherpstelling) is ingesteld op AF-S (Single-shot AF, Autofocus voor één opname) of AF-C (Continuous AF, continue autofocus), moet u ervoor zorgen dat het onderwerp waarop u wilt scherpstellen zich binnen het groene frame bevindt.
-
De functies MF Assist en Peaking Level vergemakkelijken het handmatig scherpstellen. Op sommige modellen zijn de functies MF Assist en Peaking Level niet beschikbaar.
Als de lens vies is, maak uw Cyber-shot camera dan schoon .
Als het probleem niet is opgelost en de camera nog altijd niet goed scherpstelt, moet het product mogelijk ter reparatie worden opgestuurd. Als u denkt dat dit het geval is, kunt u contact met ons opnemen voor meer hulp.